Venus Frigida, of het geheim van Rubens’ naakt

Geplaatst op zondag 07 november 2010 @ 22:42 , 4014 keer bekeken

02venusf.jpg

Venus Frigida - Peter Paul Rubens 1614 - 142 x 184 cm - KMSK Antwerpen

 

Een beklijvend beeld. Dreiging in de lucht. De naakte Venus zit neergehurkt, haar linkerarm rustend op haar dij, de typische pose van de Hurkende Venus. Ze wendt haar blik af van de sater die haar grijnzend belaagt, bedekt haar borsten voor hem. In zijn rechterhand de hoorn des overvloeds met graan en vruchten. Hij wijst naar het onderwerp van zijn allerdiepste begeerte: zij, Venus. Naast de godin haar zoontje Amor, die op zijn pijlenbundel zit en ineengedoken vergeefs probeert te ontsnappen aan de koude. Ook Venus is verkleumd van de kou. Met dit fascinerende, beangstigende schilderij beeldde Pieter Paul Rubens een gezegde uit: ‘Sine Cerere et Baccho friget Venus’, ‘Zonder Ceres en Bacchus bevriest Venus.’ Of anders gezegd: zonder brood en wijn gaat de warmte van de liefde verloren.

 

Door de virtuositeit van de compositie op het rechtergedeelte van het paneel staat het vast dat Rubens daar zelf voor tekende. Echter, in de loop der tijden werd het schilderij gevoelig vergroot. Oorspronkelijk was het een tableau in de hoogte, daarna werd het gewijzigd tot een formaat in de breedte: 184 x 142 centimeter. Links kwam er een hele strook bij met het landschap dat nu te zien is. Wanneer dit gebeurde en onder welke omstandigheden (nog tijdens het leven van Rubens, al dan niet met zijn medewerking, of later) is moeilijk te bepalen.

 Venus Frigida is een typische exponent van de zgn. klassieke periode van Rubens, in grote trekken spreken we dan van de periode1612-1616. Dit worden ook wel eens zijn ‘rustige jaren’ genoemd. De composities zijn overzichtelijk en evenwichtig. Er is beheersing in de houdingen en gebaren van de hoofdrolspelers. Geen avalanche van krullen en bewegingen, geen doeken die overvol worden gegooid met mythologische figuren allerhande, actie en passie. Het coloriet is eerder koel dan warm. Voor het onderwerp van Venus Frigida een voor de hand liggende keuze! De driedimensionaliteit van de figuren wordt niet langer nagestreefd door zware schaduwen en hevige clair-obscur contrasten, maar door scherp afgetekende contouren. De naakte lichamen worden beschenen door een egaal, zilverachtig licht. Typische voorbeelden van werken uit deze klassieke periode van Rubens zijn De ongelovige Thomas en de zijluiken van Nicolaas Rockox en zijn vrouw Adriana Perez (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen), Oude vrouw en jongen met kaarsen(Mauritshuis, Den Haag), Het toilet van Venus (Museum Liechtenstein), Boreas en Orytheia (Akademie der Bildenden Künste, Wenen) enVenus Frigida.
Maar laten we even kijken waar Rubens zijn mosterd haalde toen hij de schildersezel klaarzette voor de werkzaamheden aan de ijzige scène met Venus en de sater, een boeiend verhaal dat ons langs het oude Griekenland en Mantua tot in Londen leidt.

 

De collectie van Gonzaga


Voor de afbeelding van de naakte Venus baseerde Pieter Paul Rubens zich op een beeldhouwwerk, toegeschreven aan de oud-Griekse beeldhouwer Doidalsas, dat hij in zijn Mantuaanse jaren in de collectie van Gonzaga had gezien, en dat later aan de Engelse koning Charles I zou worden verkocht: De hurkende Venus. Rubens was overigens zelf betrokken bij de verkoop van dit meesterwerk aan de koning, die door de Vlaamse schilder vaak werd geadviseerd over de aankoop van kunstwerken, al dan niet van hemzelf. Deze Venus lijkt al hurkend bij het baden verrast te zijn. Het technisch meesterschap van de beeldhouwer moet groot zijn geweest, want de houding is ingewikkeld: een hurkzit, een gedraaid lichaam en het hoofd in de andere richting. Venus grijpt met haar handen naar haar haar, dat door een band bij elkaar gehouden wordt en op haar schouders valt.

Ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘Rubens: A Master in the Making’ in de Londense National Gallery (oktober 2005-januari 2006) werd zonder omwegen gesteld dat De hurkende Venus van levensbelang was geweest in de ontwikkeling van Rubens’ voluptueuze stijl van naaktschilderen. In 1631 werd dit standbeeld in Engeland ‘het mooiste aller beeldhouwwerken’ genoemd. Bij de verspreiding van de collectie van Charles I kwam het in het bezit van de schilder en kunstkenner Sir Peter Lely, en tot vandaag spreken de Engelsen van de ‘Lely Venus’. Twee jaar na Lely’s dood kwam het werk in de Royal Collection. Het stond in het paleis van Whitehall toen dat op 4 januari 1698 werd verwoest door een brand, maar werd gered.

 

Waterpartijen en fonteinen


In publicaties van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen, waar de Venus Frigida te bewonderen is, wordt tot heden volgehouden dat Rubens ‘voor de gehurkte Venusfiguur in rugaanzicht letterlijk teruggreep op een marmeren vrouwenfiguur van de Hellenistische beeldhouwer ‘Doidalses’, nu in het Nationaal Museum in Napels.’ Frans Baudouin meende dat de zgn. Geknielde Venus van ‘Doidalsas’ (nu met ‘a’) de bron van inspiratie voor Rubens was, en hij situeerde de Griekse beeldhouwer in het midden van de vijfde eeuw voor Christus.

Een aantal van deze stellingen moet weerlegd worden. Doidalsas was een beeldhouwer uit Bithynië (noordwestelijk deel van Klein-Azië), die leefde in de derde eeuw voor Christus en niet in de vijfde. Zijn naam werd inderdaad verbonden met de zgn. Venus Doidalsas, of beter gezegd Aphrodite Doidalsas (naar de Griekse evenknie van Venus), maar deze toewijzing is gebaseerd op een waarschijnlijk onjuiste passage in de Naturalis Historia van Plinius de Oudere, waar de naam ‘Daedalsas’ viel. Plinius beschrijft op een gegeven moment de werken uit de collectie van Asinius Pollo, vriend van keizer Augustus, die deze had laten opstellen in de Zuilenhal van Octavia. Daaronder ook De hurkende Aphrodite. Maar dit thema blijkt in de Hellenistische Oudheid een uiterst populair thema te zijn geweest (deze beelden werden doorgaans geplaatst bij waterpartijen en fonteinen), zodat de toewijzing aan Doidalsas, of hoe zijn naam ook werd geschreven, steeds meer onder druk komt te staan. Sommige vorsers menen dat de oorspronkelijke Gehurkte Aphrodite van brons was, en alle kopieën die daarna zijn gekomen van marmer. Veel van deze kopieën staan vandaag in musea over heel de wereld. De beroemdste in het Uffizi in Florence (uit de Medici-collectie), in het Museo Archeologico Nazionale in Napels (uit de Farnese-collectie, het stuk waarnaar wordt verwezen door het KMSKA), het Louvre in Parijs (Borghese-collectie) en… de Gehurkte Venus die wij zoeken, in het British Museum: daar en nergens anders staat het beeldhouwwerk dat Rubens in Mantua zo inspireerde. Het spoor van dit beeld van Mantua tot Londen is o zo gemakkelijk te volgen.

 

Mythologische meesterwerken


Het is niet toevallig dat Venus Frigida uit de periode 1610-1620 stamt. In dat decennium schilderde Pieter Paul Rubens een aantal opmerkelijke mythologische doeken. We maakten een keuze van drie mythologische meesterwerken, waarvan ook de afbeeldingen te zien zijn op deze pagina’s.

 

1. De ontvoering van Ganymedes (Schwarzenberg Paleis, Wenen), 1611-1612.

Ganymedes was een schaapherder, de zoon van Tros, een legendarische koning van Troje. Ganymedes was zo mooi dat Jupiter verliefd werd op hem. Volgens Ovidius (Metamorfosen 10: 152-161) transformeerde Jupiter zich in een arend en sleurde de jongeling mee naar de Olympus, waar hij Jupiters bekers moest dragen. Rubens beeldt Ganymedes af terwijl hij een kleine wijnbeker draagt, in anticipatie van zijn toekomstige rol. De schilder produceerde dit doek enkele jaren na zijn terugkeer uit Italië. De kennis van de antieken die hij daar had vergaard, kwam ten volle tot uiting in dit schilderij.

 

2. Romulus en Remus (Pinacoteca Capitolina, Rome), 1616.

Rubens was zwaar onder de indruk van de majestatische kunst die hij in Rome had aanschouwd, zowel die van het antieke Rome als die van de grote renaissancekunstenaars. Een schilderij van de legendarische stichters van Rome zat er dus dik in. De moeder van het tweetal, een Vestaalse maagd, legde haar zwangerschap uit door te stellen dat ze verkracht was door Mars, de god van de oorlog. Ze werd in de gevangenis gegooid en er werd opdracht gegeven om de twee baby’s in de Tiber te laten verdrinken. Maar ze overleefden dankzij een wolf, die hen zoogde. Op het doek van Rubens zoogt de wolf het ene kind, terwijl het andere op de grond zit te spelen. De herder die hen ontdekte, Faustulus, nadert de scène rechts. Ook aanwezig is de god van de Tiber.

 

3. De roof van de dochters van Leucippus (Alte Pinakothek, München), 1617.

De twee dochters van koning Leucippus werden uitgehuwelijkt aan tweelingen, neven van Castor en Pollux. Daar waren deze laatsten het niet mee eens: ze lieten de meisjes ontvoeren en verkrachtten hen. We zien hoe gewapende strijders de goed in het vlees zittende schoonheden ontvoeren. De compositie van dit spectaculaire schilderij opent zich als de bloemen van een weelderig boeket. De helder lichte kleuren van de huid van de meisjes contrasteert met de gebruinde huid van de mannen. Door de weelderigheid van kleuren en compositie mag dit doek uiteraard gezien worden als een typisch product van de Barok.

 

Meester van het naakt


Zowat alle grote schilders waren het erover eens dat in het domein van het naakt Pieter Paul Rubens hun onbetwiste meester was. Veel schilders hebben hun onvoorwaardelijke bewondering voor Rubens op dat vlak openlijk geuit, van Eugène Delacroix tot Thomas Gainsborough, van Paul Cézanne tot Pierre-Auguste Renoir. Deze laatste werd wel eens ‘de Franse Rubens’ genoemd. Zelf meende Renoir dat hij zonder de ‘lessen’ van Rubens nooit de Renoir zou geworden zijn die wij kennen: hij die, de vijftig al voorbij, zo graag jonge, naakte en volumineuze dames op het doek vereeuwigde, die schilderde als een voyeur. Op het vlak van naaktschilderen worden Rubens en Renoir vaak in één adem genoemd, maar zodoende wordt de Vlaming tekortgedaan. Bij het kijken naar de meest geslaagde naakten van Rubens (Het pelsken, Kunsthistorisches Museum Wenen, De aankomst van Maria de’ Medici in Marseille, Louvre in Parijs, De drie gratieën, Prado in Madrid…) overvalt de beschouwer een gevoel van betrokkenheid, de quasi-zekerheid dat de geschilderde vrouwen werkelijk van vlees en bloed zijn, rijkelijk voorzien van cellulitis en andere onvolkomenheden, dat zij welwillig zijn en kunnen aangeraakt worden. De sensualiteit druipt van deze naakten af. Daarentegen ontberen de naakten van Renoir elke vorm van sensualiteit en seksualiteit. Hij schildert deze vrouwen echt als een voyeur, d.w.z. in de wetenschap dat het bij kijken zal blijven.

Venus+Frigida+detail.jpg

Bloot, wollig, weerloos


Het blote, wollige, weerloze vrouwenlichaam in Venus Frigida is een van de mooiste voorbeelden van Pieter Paul Rubens’ legendarische bravoure als naaktschilder. Maar waaruit bestond die bravoure precies? Wat maakte het verschil tussen het naakt van Rubens en dat van die zovele andere fantastische artiesten die hun toeschouwers enthousiasmeerden met al die verleidelijke blote vrouwen? Het had gedeeltelijk te maken met zijn specifieke techniek. Voor de meeste van zijn doeken, naakt bevattend of niet, werkte Rubens met een grijsachtige onderlaag (‘imprimatura’). Dat was lang niet zo bij alle schilders. Die grijze onderlaag, die op zijn doeken minder doorschijnend (of totaal niet) was dan op de houten panelen, was uitermate geschikt om bij huidtinten zachtjes te laten doorschemeren. De truc lag er dan in om eerst een transparante roze laag over het grijs te verven, zodat optisch een roosblauw, natuurhuidachtig effect werd verkregen.

Het systeem van het ‘troebel medium’ was door de meeste grote schilders gekend. Zij wisten: wanneer een transparante kleur die niet te hevig is wordt aangebracht boven een donkerder ondergrond, ontstaat hetzelfde effect als bloedaders die door een dunne huid worden bedekt en die er groenblauw uitzien, maar eigenlijk donkerrood zijn. Het was een techniek die door de betere schilders uitgebreid werd gehanteerd vanaf de zestiende eeuw, maar de vergelijking met het superieure technische vakmanschap van Rubens, die als geen ander de kunst verstond om zijn grijze imprimatura zachtjes te laten ‘priemen’ in de schaduwen of halfschaduwen van zijn naakten, kon niemand van hen doorstaan. De specifieke techniek waarover we het nu hebben werd door Rubens gehanteerd vanaf het tweede decennium van de zeventiende eeuw. Van dan af was hij de Europese grootmeester van het naakt.

 

WIST U DAT…?

… ‘Venus Frigida’ een van Rubens’ zeldzame werken is met zowel signatuur als jaartal (1614)?

… het gezegde ‘Sine Cerere et Baccho friget Venus’ (Zonder Ceres en Bacchus bevriest Venus’) afkomstig is van de Latijnse komische schrijver Terentius Afer, meester van het psychologisch drama, die leefde in de tweede eeuw voor Christus?

… de ‘Lely Venus’ sinds 2005 permanent is uitgeleend aan het British Museum, dat het beroemde beeldhouwwerk doorgaans tentoonstelt in galerij 23?

 

Bron: www.mooisteschilderij.be 


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: