Geplaatst op maandag 24 december 2007 @ 19:17 , 1221 keer bekeken
Hoewel je kunt denken aan de zuivere vorm van dit of dat - het zuivere goede, mooie of slimme - kom je het in de werkelijkheid amper tegen. Zonder een gevoel hiervoor, een gevoel voor het onzuivere en de verontreiniging, is de werkelijkheid wellicht zelfs niet benaderbaar. In ogenschijnlijk zuiver lelijke straten zie je opeens een huis dat je bevalt, mensen waar je een hekel aan hebt blijken bij nadere kennismaking best mee te vallen en films die je ooit aanzag voor volmaakt, blijken, als je ze jaren later nog eens bekijkt, ronduit kinderachtig. Het voor een deel dit en voor een ander deel zus of zo voert de boventoon en ook het bij dit stukje afgebeelde schilderij ontkomt daar niet aan.
Het is de Boekenverslindster van de Belgische schilder Antoine Wiertz (1806-1865). Wiertz, een bewonderaar van Rubens, verstond zijn vak, maar sloot wat zijn onderwerpskeuze betreft aan bij de populaire cultuur van zijn tijd en die was, net als nu, weinig subtiel. Wiertz schilderde groteske taferelen zoals De Heks, Scènes uit de Hel en Overhaaste Begrafenis. De laatste voorstelling was ongetwijfeld geïnspireerd door populaire verhalen over het begraven van schijndode personen en wie weet was Wiertz bekend met het gelijknamige, in 1844 in de Philadelphia Dollar Newspaper gepubliceerde verhaal van Edgar Allan Poe.
Wiertz schilderde behalve horror ook een reeks erotische taferelen. Een daarvan is Boekenverslindster, geschilderd in 1853. De boekenverslindster ligt toevallig naakt op bed en kronkelt zichtbaar van genot bij het lezen van haar romannetje. De invloed van romans op jonge mensen en vooral op jonge meisjes was in de negentiende eeuw een populair onderwerp. Je ziet bij Wiertz hoe slecht het lezen van romannetjes kan uitpakken en ondertussen kun je je verlekkeren aan het lichaam van het meisje. De schilder heeft zelfs een spiegel geplaatst om de kijker niets tekort te laten komen.
Een beetje ranzig is het allemaal wel, maar waarom heb ik dit schilderij gekozen? Het zit zo. Vier jaar nadat Wiertz zijn Boekenverslindster schildert, publiceert Gustave Flaubert Madame Bovary. In dat boek neemt Flaubert het niet bepaald originele thema op van de jonge vrouw die in een door romans geïnspireerde schijnwereld leeft. Ontevreden over haar huwelijk en haar bestaan doet de hoofdpersoon, madame Bovary, pogingen om haar leven te laten samenvallen met de schijnwerkelijkheid van de roman en dat heeft fatale gevolgen. In de handen van Flaubert wordt het onderwerp geen pornografie, hoewel de schrijver daarvoor wel voor de rechter wordt gesleept, maar een monumentale analyse van het moderne individu en zijn ingewikkelde en tegenstrijdige leef- en belevingswereld. Op een of andere manier straalt dat voor mij af op het schilderij van Wiertz. Je zou Wiertz kunnen zien als een illustratie van Flaubert, maar dan wel een illustratie die, conform de aard van de werkelijkheid, op ruime afstand langs de kern van de zaak scheert en aan de monumentale Flaubert een scheut kwijlend voyeurisme toevoegt.
Bron: Peter Nijenhuis (1957) studeerde geschiedenis in Amsterdam. Hij schreef en schrijft over toneel, beeldende kunst en vormgeving, fungeert van tijd tot tijd als spreekstalmeester en was de initiatiefnemer van ondermeer Club Mobiel/Telefoonpoëzie. Van 2001 tot 2004 organiseerde hij tentoonstellingen in zijn huis in Arnhem en in 2004 en 2005 programmeerde hij de Arnhemse Melksalon, een kunstinitiatief in de voormalige Melkfabriek van Coberco. Op dit moment is hij als programmamaker beeldende kunst verbonden aan kunstcentrum K13 in Velp.
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan: