Geplaatst op zondag 14 december 2008 @ 21:30 , 2043 keer bekeken
Het Groninger Museum presenteert de grootste overzichtstentoonstelling van werken van de wereldberoemde Britse kunstenaar John William Waterhouse (1849-1917) die ooit is georganiseerd. Vele kunstwerken komen uit Engeland, Ierland, Australië, Taiwan en Canada. De tentoonstelling toont schilderijen en tekeningen en wordt georganiseerd in samenwerking met de Royal Academy of Arts in Londen en het Montreal Museum of Fine Arts in Montreal.
De internationale, reizende tentoonstelling J.W. Waterhouse (1849-1917). Schoonheid en Passie is de eerste grootschalige monografische expositie van het werk van Waterhouse sinds 1978. Het is bovendien de eerste tentoonstelling ooit, die de gehele carrière van Waterhouse zal onderzoeken en werken uit publieke en private collecties van over de hele wereld samen zal brengen.
De tentoonstelling toont het engagement van Waterhouse met hedendaagse onderwerpen, variërend van thema's uit de Klassieke Oudheid en de Middeleeuwen tot spiritualiteit. Klassieke mythes, zoals geïnterpreteerd door Homerus en Ovidius, en een romantische fascinatie voor intense vrouwelijke passies, zoals die worden beschreven in de gedichten van John Keats, Alfred Tennyson en het werk van William Shakespeare, spelen een belangrijke rol binnen zijn oeuvre. Voorbeelden hiervan zijn de Lady of Shalott, Cleopatra, Ulysses and the Sirens en La Belle Dame Sans Merci.
En nu begon de vormverwisseling
Van Lamia, in wilde dolheid ging
Haar Elvenbloed. Van ziedend schuim bespat
Verwelkte 't gras en 't welig eppeblad.
Haar oogen glazig, heet, van koortsig rood
Omrand, verstijfd van dorre pijn, ontschoot
Een stroom van vonken, waar geen traan op vloot.
Zij wrong zich in het rond, van smart verschroeid
Met al haar mooie kleuren vel ontgloeid,
Totdat een zieklijk geel het zilvrig goud
Der maantjes, als een lavastroom het woud
Verslond, en van haar rijke tintenpracht,
Haar amethyst, topaas, turkoos, smaragd,
Robijnengloed en diep saffieren schijn
Niets overliet dan leelijkheid en pijn.
Nog blonk haar kroon, ook die verbleekte, en toen
Verdween ze in mist, zooals een vizïoen. -
Nog gleed er langs de myrtentoppen uit
Door berg en dal een tooverzoet geluid
Van 'Lycius, mijn Lycius' dat weêr
In 't effen blauw verging en Creta wist niet meer. -
Waar vlood zij, thans de minlijkste der vrouwen
Een wonderbloem, in vollen knop ontstaan?
Daarheen, waar dwars door golvende landouwen
De voorjaarsbeken naar Corinthe gaan,
Waar, effener, de heirweg uit Kenchreeën
In breedgetakt platanenloof verdwijnt,
En, kampend met de stormen beider zeeën,
Reeds ver, omhoog, Acrocorinthus schijnt. -
In wolkenstrepen glansde, in 't wijken zuiden,
Cyllene's top, van wintersneeuw nog wit
En t jonge groen doortjilpten zanggeluiden
Van 't vleugelvolk, door lengte en min verhit,
En lachend stond zij daar, op zachte helling,
Bekeek zich in een heldre bron, gebukt
Op weer zich vrouw te zien, uit al die kwelling
En boei verlost, gansch door dat beeld verrukt,
Terwijl haar kleed met veldnarcissen speelde.
Hoewel de werken van J.W. Waterhouse door miljoenen mensen wereldwijd bewonderd worden, weet het publiek relatief weinig over de man zelf en zijn artistieke productie. De tentoonstelling in het Groninger Museum zal de meest beroemde werken van Waterhouse dan ook in de context van zijn gehele carrière plaatsen om aan te tonen waarom Waterhouse tot één van de meest belangrijke vertalers van klassieke en romantische tradities gerekend kan worden.
Tegenwoordig wordt Waterhouse vaak een 'Moderne-Prerafaëliet' genoemd, maar hij was ook een vertegenwoordiger van de nieuwe tijd en was zich volledig bewust van de spannende artistieke vernieuwingen in Parijs in de tweede helft van de negentiende eeuw. Hij voelde zich thuis in de betoverende wereld van mythen en sagen, maar heeft zich ook laten inspireren door poëzie en muziek en de lossere toon van het Frans impressionisme.
De passie van Waterhouse voor schoonheid leeft onmiskenbaar voort in de prachtige schilderijen en tekeningen die hij naliet en waarvan vele te zien zullen zijn in het Groninger Museum.
Jason & Medea
Medea ontmoet Jason buiten het paleis en reikt hem haar toverkruiden op voorwaarde dat hij haar als zijn vrouw naar Griekenland meeneemt.
Zij ging naar 't oeroud heiligdom van Hecate, de dochter van Perse'n schaduwrijke plek in eenzaam bos verscholen. Haar hartstocht leek bedaard, getemd, zij voelde zich weer sterk, stuit dan op Jason en de pasgedoofde vlam herleeft: een blos kleurt haar gelaat, haar hele hoofd begint te gloeien. Zoals een vonkje, dat nog toegedekt ligt onder as, dikwijls weer voedsel vindt in 't blazen van de wind en daardoor opflakkert en zich met herwonnen kracht dansend omhoogricht, zo is haar liefde, die verflauwd was en leek weggekwijnd, hervlamd, toe zei die man in volle schoonheid zag verschijnen.
Ja, Jason was die dag op de een of andere manier knapper dan anders - wat haar liefde tot excuus mag dienen. Ze kijkt hem aan, houdt strak haar blik op zijn gezicht gericht, alsof ze 't dan pas voor het eerst ziet; halfverdwaasd gelooft ze meer dan een mens te zien en wendt zich niet meer van hem af. Dan, als de vreemdeling haar aanspreekt, naar haar rechterhand grijpt, haar eerst om hulp smeekt met een stem vol onderdanigheid, dan van een huwelijk rept, laat zij haar tranen gaan en zegt:
'Ik weet al wat ik doen ga: niet gebrek aan plichtsbesef wijst mij het slechte pad, maar liefde. Door mijn toedoen word je gered, schenk mij in ruil je trouw.'Hij zweert bij Hecate, godin in drie gedaanten, bij haar heilig bos en altaar, ook bij de allesziende zon, grootvader van Medea, en de goede afloop van zijn eigen avonturen. Toen hij haar overtuigd had, gaf zij zonder aarzelen haar toverkruid en weer de werking. Blij toog hij paleiswaarts.
(Ovidius, Metamorphoses, Vertaling M. D'Hane-Scheltema, 1993)
De samenstelling van de tentoonstelling is in handen van de gastconservatoren Peter Trippi (auteur van de monografie J.W. Waterhouse uit 2002 en voormalig directeur van het Dahesh Museum of Art, New York); Elizabeth Prettejohn (Professor History of Art / Kunstgeschiedenis, University of Bristol/Universiteit van Bristol); Robert Upstone (Curator Modern British Art/ Britse moderne kunst, Tate Britain); en Patty Wageman (directeur a.i. van het Groninger Museum). De tentoonstelling wordt geproduceerd door Stijn ten Hoeve (Groninger Museum).
J.W. Waterhouse (1849-1917)
Betoverd door vrouwen
14 december 2008 - 3 mei 2009
www.groningermuseum.nl
www.jwwaterhouse.com
www.johnwilliamwaterhouse.com
The Lady of Shalott
In de loop van veertig jaar putte de Britse schilder John William Waterhouse herhaaldelijk inspiratie uit het populaire gedicht van Alfred Lord Tennyson De Vrouwe van Shalott, dat in 1833 en 1842 werd gepubliceerd. Het gedicht vertelt het tragische verhaal van een jonge vrouw die sterft uit liefde, in de riddertijd van de Arthurlegenden. Dit romantische maar ook dramatische gegeven leidde tot drie van Waterhouses beroemdste visuele interpretaties van een onderwerp uit de literatuur.
Wie de geschilderde bewerkingen van Waterhouse wil begrijpen, kan de literaire bron niet buiten beschouwing laten: het beklemmende verhaal van Tennyson vertelt over het leven van de Vrouwe van Shalott, die gevangen zit op een eiland in de buurt van kasteel Camelot. Ze is in de ban van een mysterieuze vloek waardoor ze dag en nacht moet weven. De jonkvrouw wordt beschreven als een raadselachtig, haast onaards wezen, afgeschermd van het leven en de liefde. De enige afleiding die ze heeft, is een spiegel waarin ze reflecties ziet van de buitenwereld, die ze dan weer verwerkt in haar wandkleed.
Als de jonkvrouw een pasgetrouwd stelletje ziet langskomen, wordt ze zich bewust van de leemtes in haar leven. Plotseling verschijnt de reflectie van Lancelot in haar spiegel, de beroemdste ridder van koning Arthur. De jonge vrouw wordt acuut verliefd op hem en neemt een fatale beslissing: ze staat op van het weefgetouw om hem in het echt te bekijken en daarmee treedt de vloek in werking. Hoewel de vloek uiteindelijk tot haar ondergang zal leiden, betekent hij ook haar directe bevrijding. Ze verlaat het eiland met een bootje om haar geliefde te volgen, stroomafwaarts richting Camelot, maar voordat ze haar bestemming bereikt, sterft ze. De edellieden die haar vinden, treuren om haar dood, maar Lancelot is getroffen door haar buitengewone schoonheid en vraagt God om haar genadig te zijn.
De bijzondere manier waarop hij vrouwen afbeeldt, is een nieuwe benadering van het literaire onderwerp. De aanpak van Waterhouse is in zoverre ongewoon dat het gedicht voornamelijk moraliserend bedoeld is tegenover vrouwen. De Victoriaanse vrouw leefde in een afgesloten en beperkt wereldje. De haar toebedeelde rol was die van onderdanige echtgenote en moeder, en op elke vorm van opstandig gedrag stonden zware maatschappelijke sancties.
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan: