De fotografie is vrouwelijk

Geplaatst op zondag 07 juli 2002 @ 11:26 , 947 keer bekeken

Voor de vijfde uitgave van het jaarlijkse fotografiefestival in Madrid kozen de curatoren ervoor scherp te stellen op de vrouw. Vertrekpunt is niet een documentaire weergave van de vrouwenemancipatie via fotografische beelden, die geschiedenis komt er met een kleine tentoonstelling in een metrostation wat al te bekaaid vanaf, maar wel een poging om inzicht te krijgen in de wijze waarop die emancipatiebeweging invloed heeft gehad op de rol die de vrouw voor en achter de fotocamera speelde. Het festival heeft hierbij duidelijk niet de pretentie een totaliserende blik op de relatie tussen de vrouw en de fotografie te werpen. Wel hoopt het via de presentatie van een reeks concrete voorbeelden uit modefotografie, documentaire fotografie en kunstfotografie een aantal etappes in de woelige ontwikkeling van de fotografische beeldvorming rondom het vrouwelijke bloot te kunnen leggen. Een uitgekiend parcours van maar liefst 19 officiële tentoonstellingen zou deze klus moeten klaren. Dat een dergelijke gefragmenteerde omgang met het overkoepelend thema resulteert in een niet altijd even overzichtelijk parcours is evident: eerder dan met een logische opeenvolging van tentoonstellingen wordt de toeschouwer geconfronteerd met een reeks exposities die slechts moeizaam met elkaar dialogeren. Elke expositie heeft de neiging zich terug te trekken op haar eigen uitgangspunt en elk zinvol gesprek met de andere tentoonstellingen te weigeren. Als bezoeker heb je dan ook in eerste instantie de indruk van eiland naar eiland te springen. Associaties Deze benadering heeft echter ook een aantal voordelen. Het vermijdt de ontwikkeling van een al te rigide discours waar morele verontwaardiging de boventoon zou voeren. De curatoren weigeren de complexiteit van het door hen aangesneden onderwerp toe te dekken met behulp van een gemakzuchtig en lineair verhaal. Het afwerken van het tentoonstellingsparcours zorgt dan ook voor een aantal verrassende (maar ook zeer interessante) echos en associaties: door de erotisch beladen modefotos die Helmut Newton vanaf de jaren zestig maakte te confronteren met de radicale lichaamskunst van vrouwelijke performers uit diezelfde periode (Marina Abramovic, Carolee Schneemann en Adrian Piper) wordt een prikkelende spanning opgewekt. Zonder in morele dichotomieën te vervallen laat men zien dat de meest verschillende opvattingen en beeldformules langs elkaar kunnen bestaan en tegelijkertijd ook kritisch op elkaar betrokken zijn. Hoewel de erotisering van het vrouwelijke lichaam door de mannelijke modefotograaf Newton bepaalde raakpunten vertoont met de exploraties van het lichaam door deze vrouwelijke performers (beide gaan uit van een specifieke vrouwelijke seksualiteit waarbij de macht aan de vrouw toekomt), blijven de verschillen tussen de uiteindelijke beeldproducten onwezenlijk groot. De neiging bestaat dan om deze verschillen te koppelen aan het geslacht van de persoon die achter de fotocamera staat, temeer omdat de performance-kunstenares Carolee Schneemann in een eigen analyse van haar videowerk deze interpretatie uitdrukkelijk suggereert. Een meer voor de hand liggende reden om dit verschil te verklaren is dat de band tussen de performance en het medium waarin deze gevat werd (video of fotografie) al te los lijkt. Video of fotografie is slechts een pover residu van wat er in de performance werkelijk op het spel staat, met name de concrete ervaring/ontmoeting/botsing van en met het vrouwelijke lichaam. In de expositie A doble cara testen de curatoren deze hypothese van een specifieke vrouwelijke blik en ook daar slaagt men er niet in de these hard te maken. Hoewel de zelfportretten die vrouwelijke fotografen maakten in de jaren twintig tot vijftig een voor die periode typerend vrouwelijk gevoel van gespletenheid hadden, alle fotografen creëerden met spiegels of via montagetechnieken een min of meer bevreemdend zelfportret, kan dat uiteindelijk toch niet tot een specifiek vrouwelijk zelfbewustzijn herleid worden. Ook mannelijke fotografen maakten toen gebruik van dezelfde technieken om eenzelfde desintegratie uit te drukken. Gelukkig vallen niet alle tentoonstellingen ten prooi aan deze intellectuele overmoed: een meer verfrissende aanpak kan worden teruggevonden in de tentoonstellingen gewijd aan het werk van Nan Goldin, Francesca Woodman en Elina Brotherus. In deze tentoonstellingen wordt nu eens niet naarstig gezocht naar een specifiek vrouwelijke invalshoek, maar naar de persoonlijke houding die deze fotografen innemen ten opzichte van de camera en naar hoe zij deze ervaring in werking zetten. De persoonlijke betrokkenheid op het fotografische beeld is het scherpst waarneembaar in het onthutsende werk van de Amerikaanse fotografe Francesca Woodman (1958-1981). Fotografie is hier geen instrument om greep te krijgen op het eigen bestaan, maar wordt ingeschakeld in een voortdurende poging zichzelf uit te vegen. Fotografie is geen kunst van de aanwezigheid, maar van een diepe en fundamentele afwezigheid. In de fotos van Woodman verpulvert het lichaam onder het oog van de camera, lost het naadloos op in de omgeving. Deze ongemeen harde luciditeit over het verminkende dispositief dat de fotocamera wezenlijk in gang zet, verleent aan dit werk zijn sterke emotionele impact. De jonge Finse fotografe Elina Brotherus (1972) heeft niet zon vernietigende ervaring met de camera. Net als Nan Goldin gebruikt ze fotografie om haar persoonlijke leven vast te leggen, maar in tegenstelling tot Goldin beperkt Brotherus zich vooral tot zelfportretten. Een ander verschil is dat bij Brotherus de portretten ingebed zijn in een aantal series: zo behandelde ze in de reeks Das Mädchen sprach von Liebe, 1997-1999 haar kortstondige huwelijksleven en met Suites Françaises 2, 1999 legde ze haar verblijf in Frankrijk vast (en de moeilijkheden die het leren van een vreemde taal met zich meebrengt). Toch lijkt ze fotografie niet louter te beschouwen als een visueel dagboek: de zelfportretten tonen iemand die zich zeer zelfbewust presenteert aan de camera (het zijn nooit snapshots). De ontmoeting met de camera is een uiterst geladen moment waarbij een kritisch zelfbewustzijn op zoek gaat naar een visuele vertaling. Over de kledij Twee andere tentoonstellingen die op een intrigerende manier met elkaar verweven worden zijn de exposities gewijd aan de vrouwenportretten van de Duitse fotograaf August Sander (1876-1964) en van zijn Spaanse tijdgenoot José Ortiz-Echaguë (1886-1980). Hoewel beide fotografen ongeveer op hetzelfde ogenblik werkzaam zijn, lijken de onderlinge verschillen onoverbrugbaar. Terwijl August Sander een droge, zakelijke fotografie gebruikt om de ontwikkelingen van zijn eigen tijd in beeld te krijgen, bedient Ortiz-Echaguë zich van een pictorialistische stijl ter verwezenlijking van een project dat zich resoluut opsluit in een mijmering over het verleden (over de tanende tradities in een zich steeds sneller moderniserend Spanje). Toch zijn er ook raakpunten tussen beide fotografen: elk van hen maakt portretten en landschappen en werkt systematisch en serieel (volgens het paradigma van de 19de-eeuwse vergelijkende wetenschap). Wat echter vooral opvalt is de grote waarde die beide fotografen toekennen aan de kledij van de geportretteerde. In het geval van Ortiz-Echaguë is het merendeel van zijn portretten eigenlijk een antropologische analyse van de traditionele klederdracht: de vrouw achter de gewaden en haar functie in de maatschappij is van ondergeschikt belang. Alle aandacht verschuift bij deze fotograaf naar de stof en naar de vorm van de traditionele kledij (zijn fotos zijn een spectaculaire ode aan de sensualiteit van deze rijke gewaden). Bij Sander is kledij niet de stoffelijke herinnering aan een wegkwijnend verleden, maar de plaats waar belangrijke maatschappelijke (en seksuele) verschuivingen zich manifesteren. Kledij is bij Sander een levende materie: de kleren worden bewoond door individuele en zelfbewuste lichamen. Vreemd genoeg heb je het anachronistische en verstillende perspectief van een Ortiz-Echaguë nodig om de radicale moderniteit van Sanders werkwijze beter te begrijpen: nu pas begrijp je hoe Sander met zon bedrieglijk eenvoudig procédé feilloos de aardschokken waaraan de moderne Duitse samenleving bloot stond, kon vastleggen. INFO: Femeninos La identidad desde la perspectiva del género. V Festival Internacional de Fotografia. Madrid. De meeste tentoonstellingen eindigen op 14 juli, maar sommige blijven langer open. Voor meer informatie: www.phedigital.com. Bron: De Financieel-Economische Tijd, Steven Humblet, 29-06-2002


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: