Blogposts

Blog

Geplaatst op maandag 05 april 2010 @ 01:06 door Calamandja , 603 keer bekeken

Mona Lisa had hoge cholesterol

De medische wetenschap, mijnheer/mevrouw, ze staat voor niets meer. Zelfs niet voor raadsels van een half millennium oud. Onlangs gelezen in een paar dag- en weekbladen, die een en ander netjes overpenden uit de Italiaanse krant La Stampa: ‘Mona Lisa had last van een te hoog cholesterolgehalte.’

Het was Vito Franco, een arts van de universiteit van Palermo, die de diagnose stelde. Lisa del Giocondo, de Italiaanse vrouw die begin 1500 vermoedelijk model stond voor het schilderij van Leonardo da Vinci, had geen last van liefdesverdriet, vague à l’âme, neuroses, nymfomanie, hysterie of andere vrouwenkwalen. Er lag ook geen (afgebroken) zwangerschap aan de oorsprong van de basis van de meest ondoorgrondelijke glimlach uit de kunstgeschiedenis, of wroeging om een nooit opgehelderde kindermoord. Laat staan highway blues, zoals Bob Dylan ooit beweerde. Of een practical joke van een travestiet - volgens een mooie theorie schilderde da Vinci zichzelf als Mona Lisa, in vrouwenkleren.

Nee. Lisa del Giocondo leed zeer prozaïsch aan xanthelasma palpebrarum, beweerde Vito Franco in La Stampa. In mensentaal: onderhuidse ophopingen van vetweefsel, bij de Mona Lisa zichtbaar in vetknobbeltjes aan de ogen en aan de handen. Het beroemdste en drukst bezochte schilderij ter wereld had ‘niets metafysisch of bovennatuurlijks’, aldus Vito Franco. ‘De vrouw was gewoon ziek.’ Geen syfilis of schizofrenie, of een andere aandoening die nog wat ruimte liet voor interpretatie. Gewoon: een te hoge cholesterol, de meest alledaagse aller kwalen. Wég betovering. Wég poëzie. Wég mysterie. Bedankt, mijnheer doktoor.

En Lisa del Giocondo is allang niet meer het enige slachtoffer van de op hol geslagen medicalisering. Ook andere buitengewone schildersmodellen leden volgens Vito Franco aan allerlei doodgewone ziektes. Margarita Maria, het model van ‘Las Meninas’ van Diego Velazquez: tyfus en maturitas praecox. ‘De Jonge Man’ van Sandro Botticelli met de uitzonderlijk lange vingers: het syndroom van Marfan, een genetische afwijking van het bindweefsel. Michelangelo met de gezwollen knieën als figurant in de School van Athene: nierstenen. Hoe lang nog voor iemand beweert dat het zelfportret ‘De Schreeuw’ van Edvard Munch niets met existentiële wanhoop te maken had, maar alles met brandende aambeien?

Aan precedenten geen gebrek. Vincent Van Gogh was volgens dokters niet geniaal - hij was manisch-depressief en had een afwijking aan zijn temporale hersenkwab. Rembrandt was geen meester van het clair-obscur - hij had oogproblemen. Arthur Rimbaud schreef het prachtvers ‘je est un autre’ niet omdat hij een formidabele dichter was, maar omdat hij schizofreen was in de duistere middeleeuwen van de medische wetenschap, toen antipsychotica nog uitgevonden moesten worden.

Tien jaar geleden dreef Hugo Claus genadeloos de spot met exegeten die focusten op zijn persoon in plaats van op zijn werk. In het gedicht ‘Interview’ was dat, uit de bundel ‘Wreed geluk’ uit 1999. ‘Buiten wijs ik met mijn vinger naar de / Maan’, schreef Claus over een fictief interview met een literaire journalist. ‘Hij blijft kijken naar mijn vinger.’ Nog even, en we duwen mensen als Claus bij wijze van interview een thermometer in de aars. Als we ze al niet gewoon elektroden op het hoofd plakken, voor een encefalogram.

Moeten we de wetenschap niet dringend vragen niet alles te verklaren, en de mensheid een paar raadsels te laten? Of zou dat op een psychische stoornis wijzen, zoiets vragen? Wordt het niet stilaan tijd om al een pil uit te vinden, trouwens, tegen de onttovering?



Reacties

  • Angeliclight
    maandag 1 juli 2013, 22:56
    Ik geloof, dat de meesters, allemaal toen die tijd niet normaal waren..

Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.