Van onze medewerker

Lucian Freud is bijna negentig, maar nog steeds actief. Als schilder heeft hij zijn hele leven gewijd aan zijn portretten, zelfportretten en naakten met doorgehangen vlees. Sinds het overlijden van Francis Bacon wordt hij naar voor geschoven als de belangrijkste schilder van zijn generatie.

Met Lucian Freud – L'atelier maakte het Centre Pompidou geen groot overzicht, maar een intimistisch portret van de schilder in zijn Londense atelier. Daar schildert hij voornamelijk naar levend model, maar hij kijkt ook door het raam naar zijn tuin, en in de spiegel. Het atelier van de kunstenaar is een oord van observatie en van reflectie.

Lucian Freud is een gereserveerde kunstenaar. Los van de tijdgeest en niet gehinderd door de elkaar in snel tempo opvolgende kunsttheorieën trekt hij zijn spoor. Zijn werk was nooit in of uit de mode. De tijd heeft op dit werk geen vat gehad. Wat er de jongste honderd jaar in de kunst heeft plaatsgevonden, is aan hem voorbijgegaan.

Lucian Freud is ongetwijfeld een virtuoze schilder met een geoefend oog. Na zeventig jaar beheerst hij zijn medium als geen ander, maar de tentoonstelling laat ook zijn beperkingen zien. Sinds de jaren zestig is dit oeuvre amper geëvolueerd. Zijn naakte figuren in dik opgesmeerde verfmaterie berusten op een eenvoudig recept dat snel gaat vervelen.

Lucian Freud beroept zich op de schilderkunstige traditie, maar als we voor zijn werk dezelfde maatstaven hanteren als voor zijn historische voorbeelden, wordt het anachronisme nog schrijnender. De grote schilders van het naakt baseerden hun voorstelling op het licht en niet op de materie zoals Lucian Freud. Ze bereikten hun effect door het minutieus aanbrengen van doorschijnende verflagen.

De dikke verfmaterie van Freud echter is dof en dekkend. Zijn techniek staat, in tegenstelling tot die van zijn voorgangers, niet meer ten dienste van een hoger ideaal. Daardoor mist ze elke vorm van diepgang; geen ruimtelijke diepte, maar ook geen spirituele. Het lichaam is lelijk en triest, het wordt ervaren als hinderlijk en straalt geen enkel plezier of genot uit.

De uitzonderlijke oerkracht die aan zijn werk wordt toegedicht, valt hier nergens te bespeuren. Men is eerder gegeneerd. Als mens is men beschaamd om ook vlees te zijn.

Obsessief

De kunstenaar observeert, maar lijkt niet betrokken. In zijn zelfportretten bekijkt hij zichzelf alsof hij iemand anders is. Als kleinzoon van Sigmund Freud wordt hem dikwijls een diep psychologisch inzicht toegeschreven, maar ook dat klopt niet. De portretten van deze mondaine schilder — en zijn modellen behoren niet tot de minste, van baron Thyssen over Kate Moss tot de Engelse koningin — hebben niet de minste psychologische uitdrukking. Ondanks het reliëf van de korrelige materie zijn ze oppervlakkig.

Door de grote afstandelijkheid ten opzichte van zijn modellen, kan men zich de vraag stellen naar de drijfveren van deze kunstenaar. Wordt de schilderkunst hier in twijfel getrokken? Nee. Wordt de werkelijkheid hier in twijfel getrokken? Ook niet. Wat overblijft is de kunstenaar.

Freuds systematische, haast obsessionele manier van schilderen wijst in de richting van een therapeutische schilderkunst. Zijn niet orthodoxe werkwijze vindt men ook terug bij kunstenaars van de art brut. Freud vertrekt niet vanuit een vooropgestelde compositie, maar begint ergens midden in het schilderij, zonder goed te weten waar hij uiteindelijk zal uitkomen. Daardoor wordt hij soms verplicht om aan zijn schilderijen stukken toe te voegen.

De vraag die hier moet worden gesteld, is die naar het succes van de kunstenaar. Wat we te zien krijgen, is een torenhoog cliché van de kunstenaar als originele eenzaat, die zich in de stilte van het atelier alleen maar bezighoudt met zijn kunst. Wat we te zien krijgen, is ook een torenhoog cliché van de schilderkunst. Oef, de schilderkunst is niet dood. Ook al lijken veel van zijn doeken door de doffe materie doodgeschilderd.

Dit is schilderkunst die door een groot publiek ook als schilderkunst ervaren wordt. Figuratief en dus herkenbaar, maar ook voldoende gewaagd, prikkelend, erotisch of lichtjes provocerend — om de toeschouwer te doen dromen van het leven dat voor hem helaas niet is weggelegd. Dit is conservatieve kunst die alle vooroordelen bevestigt over de kunst in het algemeen en de hedendaagse kunst in het bijzonder.

Waarom wil het Centre Pompidou zich hiermee associëren? Dat Lucian Freud de beste betaalde levende kunstenaar is, zal geen toeval zijn. In troebele tijden wil men graag geruststellen met zogenaamde vaste waarden. Geen moeilijke kunst, geen experimentele kunst en zeker geen kritische kunst. Maar een kunst die zich in het atelier terugplooit op zichzelf. De tentoonstelling is een gevaarlijke cocktail van commercieel en politiek opportunisme.

Centre Pompidou, Parijs, tot 19 juli.

www. centrepompidou.fr