Blog
Geplaatst op zondag 28 juli 2013 @ 10:21 door Calamandja , 812 keer bekeken
En wat als Cleopatra donkerhuidig geweest zou zijn? Die vraag stelt een expositie in Bonn over de Egyptische legende zich niet. Wel toont ze hoe het Westen altijd gefascineerd is gebleven door het ‘serpent van de oude Nijl’.
Laten we eerlijk zijn: de meesten kennen Cleopatra wellicht nog het best door de episode in de Asterix-reeks die zich in Egypte afspeelt. Daarin heeft de laatste koningin van Egypte een scherpe neus, eet ze parels, domineert ze haar gemaal Caesar volkomen en leeft ze in exuberante praal. En ze heeft een donkere huid.
Het zijn de vaste elementen in het grote Cleopatra-verhaal en ze komen overvloedig terug in de expositie in de Bundeskunsthalle in Bonn. De neus. De parels. (Niet de donkere huid). De adder. De naakte borsten. De vijgenmand. De mannen.
Met die accessoires wordt ze al afgebeeld sinds ze in de winter van 40 voor Christus de Romein Marcus Antonius dusdanig verleidde dat hij in Alexandrië wilde blijven. Onvergeeflijke gebeurtenis! Het pact, dat evengoed op een politieke alliantie als op een liefdesrelatie steunde, werd door de propagandamachine van Rome omgeturnd tot een verhaal over de zwakheid van de verrader Marcus Antonius. Ooit was hij een krachtige, ambitieuze politieke leider, die evenwel niet kon weerstaan aan de charmes van de Egyptische feeks, zozeer dat hij zijn grootse veroveringsplannen inruilde voor haar bed en haar politieke ambities.
Gif
Een verwijfde hedonist, die Marcus Antonius. In het tweede seizoen van de recente HBO-televisiereeks Rome zagen we hem nog met mascara op, omringd door seksverslaafde Egyptenaren, dronken met zijn zwaard zwaaien in de krachtmeting met zijn rivaal Octavianus. In die versie leefde Cleopatra nog toen Octavianus, de latere Augustus, het paleis binnenrukte. Pas toen ze vernam dat ze als zijn oorlogstrofee meegenomen zou worden naar Rome, rukte de adder aan.
Een adder of twee adders? Strabo, een tijdgenoot, schreef dat de ‘Koningin der Koningen’ om zichzelf te doden ofwel vergif gebruikte, ofwel een adder. Bij de meeste Romeinse dichters werden dat twee adders en in Bonn zien we hoe dat beeld (al dan niet één of twee adders) eeuwenlang standhield. De Duitse historicus Christoph Schaeffer onderzocht de zaak vanuit eigentijdse wetenschappelijke metingen en besloot in 2010 dat niet een adder, maar een cocktail van gifstoffen en opium haar dood veroorzaakt moet hebben.
Kortom, Cleopatra was niet alleen een geduchte vijand van Rome, een formidabele historische figuur; ze is ook een icoon dat onze geschiedkundigen en artiesten al meer dan tweeduizend jaar in de ban houdt.
‘Ze is een spiegel voor ons’, zegt curator Agneszka Lulinska. ‘Oscar Wilde zei al dat een goed portret meer zegt over de schilder dan over het model. Dit is geen expositie over wie Cleopatra was, maar over hoe we haar zien. En ja, dan wordt het natuurlijk ook een heel oud verhaal: Cleopatra is Eva, is Maria Magdalena, is Venus. Ze is de vrouw als zondeval.’
Deugd
De expositie beperkt zich tot de beeldende kunst. Geen Asterix dus, nauwelijks televisie en ook geen schrijvers. Zo missen we de wetenschap dat Geoffrey Chaucer (1343-1400) Cleopatra opvoerde in zijn Canterbury tales, als een toonbeeld van vrouwelijke deugd, omdat ze niet langer wilde leven dan haar echtgenoot. Later, bij John Dryden (1631-1700), kregen we een Cleopatra die zich zwak voelde omdat ze geen trouwring had.
De meeste afbeeldingen brengen Cleopatra niet in verband met huwelijkstrouw, maar met seks en macht. Borstbeelden uit de Oudheid tonen haar soms in Griekse, dan weer in Egyptische stijl, naargelang de politieke noodzaak wellicht.
In de renaissance barstte het grote Cleopatra-festival echt goed los, aangestuurd door de geschriften van de Romeinse schrijvers Plinius (de Oudere), Plutarchus en Suetonius. Die tweede had, 130 jaar na de gebeurtenissen, de adder, de vijgenmand, de zelfmoorden van eerst Marcus Antonius en daarna Cleopatra in het collectieve geheugen neergeplant.
Vooral de adder was populair. De vele schilders die de zelfmoord van de koningin toonden, piekerden er niet te lang over of ze zich in de arm, dan wel in de borst had laten bijten. En dat de meeste historici in de Oudheid vermeldden dat de koningin zichzelf in vorstelijke gewaden kleedde voor haar adderscène vormde na 1500 jaar geen bezwaar om Cleopatra vooral naakt of semi-naakt af te beelden.
Toen Shakespeare besliste om eens en voor altijd voor de borst (en niet de arm) te kiezen, was er helemaal geen houden aan. Cleopatra’s overgave aan de adder is bij zeventiende-eeuwse schilders als Guido Cagnacci en Massimo Stanzione bijna wellustig. Het gegeven vormde voor veel echtgenotes meteen een alibi om een naaktportret van zichzelf te laten maken en aldus enige preutsheid te overwinnen.
De expositie wijst de bezoeker niet echt de weg in al die Cleopatra’s. Ze is niet chronologisch en ook niet echt thematisch, en veel uitleg wordt niet verschaft, tenzij u er een audiogids bij neemt. ‘Dat is de bedoeling’, zegt curator Lulinska. ‘We moeten opnieuw leren kijken. Te veel tentoonstellingen draaien vandaag om lezen, maar het thema is in dit geval heel eenvoudig. Honderden werken hebben we over Cleopatra gevonden, maar het verhaal is zo duidelijk dat je er geen uitleg bij nodig hebt.’
Decadentie
In de loop van de eeuwen veranderde Cleopatra regelmatig van imago. Waren er politieke spanningen, dan incarneerde ze de waarde van de feodale adel tegenover moderne tendensen, ofwel de decadentie van de monarchie in vergelijking met de frisse republiek.
Toen Napoleon troepen (en geleerden) naar Egypte stuurde, werd Cleopatra weer een exotische, donkere vrouw. Eugène Delacroix schilderde haar als een mysterieuze zigeunerin.
Toen de kolonisatie volop aan gang was, paste ze als gegoten in de discussie over raciale en imperialistische kwesties en kon ze afgebeeld worden als een decadente ‘vreemdeling’ uit een rijk dat dringend beschaafd moest worden.
In de negentiende eeuw volgde een tweede groot offensief, met de Oostenrijkse schilder Hans Makart (1840-1884) als een van de grote aangevers. De romantici vonden allerlei elementen in het verhaal om haar als decadente ‘femme fatale’ naar voren te schuiven. Ze werd de slang van de Nijl (Flaubert), een vrouw die gif uitprobeerde op haar eigen slaven, een stripteaseuse die in bed dook met haar eigen zoon, of met hovelingen die voor dat voorrecht met hun leven wilden betalen (Poeshkin).
De Cleopatra van de negentiende eeuw was een fantasiefiguur geworden, die geweld en seks verenigde en alle taboes doorbrak in een samenleving die daar blijkbaar hoge nood aan had.
In de twintigste eeuw werd Cleopatra onder invloed van het nieuwe medium film camp. Het idee dat een decadent leven met de dood bekocht wordt, maakte plaats voor het idee dat je er geld en glamour mee oogst. Claudette Colbert, Vivien Leigh, Theda Bara en Liz Taylor speelden een (zwaar opgemaakt) spel met de legende en in Bonn is zelfs een uniek fragment te zien waarin Marilyn Monroe 17 seconden lang de koningin speelt.
In de laatste zaal van de expositie wordt de voorspelling van Andy Warhol, te zien in een schemerig Silver Liz, waar. Ons beeld van Cleopatra is vervaagd, en het echte beeld kennen we allang niet meer. De diva werd het gezicht van zeep, sigaretten, vleesextract. Sieraden in slangvorm droegen haar naam, Michael Jackson danste in haar omgeving in de videoclip bij ‘Remember the time’ en Madonna speelde trots haar rol tijdens de rust in de Amerikaanse Super Bowl in 2012.
Moeder
Wat we missen? Een donkere Cleopatra, een Egyptische Cleopatra, een eigentijdse Cleopatra. De stem van hiphop, de Afrocentrische blik, een nationalistisch beeld vanuit het Midden-Oosten. Cleopatra in Bonn is de Cleopatra van de Europeanen, gegangmaakt door Romeinse manipulatie. Er zitten slechts twee donkerhuidige Cleo’s in de hele expositie, en al te vaak is de vrouw blondharig.
‘Ze zien haar in Egypte meer als een moeder’, zegt Agneszka Lulinska. ‘Maar ze hebben niet zoveel interesse in haar. Kijk, als we een Afrikaanse visie integreerden, zou dit een andere expositie zijn. Maar dit is onze kijk, dit gaat over hoe wij de dingen zien. Meer is het niet. Dat is mijn moraal: zelfs al kijken we naar het verleden, dan nog blijven we steeds in onze eigen tijd.’
Bron: Peter Vantyghem; "De Koningin der Koningen is nooit gestorven"; De Standaard, 27/07/2013.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.