Blog
Geplaatst op zondag 08 februari 2015 @ 19:43 door Calamandja , 903 keer bekeken
Het tweeluik 'Faces then. Renaissanceportretten uit de Lage landen' en 'Faces Now. Europese portretfotografie sinds 1990' in de BOZAR te Brussel, biedt een genuanceerd beeld van de Westerse beeldtraditie van de portretkunst.
FACES THEN
Het portret in de zestiende eeuw.
De zestiende eeuw was de bloeiperiode voor het portret. Eeuwenlang genoten enkel heiligen en vorsten het voorrecht om zich te laten portretteren, doch dankzij de economische bloei was weldra ook de gegoede burgerij in staat zich te laten vereeuwigen. Kunstenaars als Quinten Metsys en Joachim Beuckelaer portretteerden hun tijdgenoten in prachtig gedetailleerde, bijna fotorealistische schilderijen.
Portret en identiteit.
Bij de kunstenaars uit de Lage Landen heerste toen het idee dat de waarneembare wereld Gods schepping was, waaraan niet getornd mocht worden. Zij streefden daarom naar een zo natuurgetrouw mogelijke afbeelding. Door het toevoegen van kleine onvolmaaktheden zoals rimpels, littekens of moedervlekken, probeerden ze vat te krijgen op wat de mens tot een individu maakt. Met deze visie stonden zij lijnrecht tegenover de opvattingen van de kunstenaars uit de Italiaanse renaissance zoals Botticelli of Michelangelo, die de geportretteerde probeerden te idealiseren om zo op zoek te gaan naar het individuele in de mens.
Rond het midden van de zestiende eeuw begonnen de kunstenaars het portret een universeler karakter en een meer communicatieve dimensie te geven: het portret moest niet alleen iemands uiterlijke verschijning, maar ook zijn persoonlijkheid weergeven.
Tegen het einde van de zestiende eeuw was de meest kenmerkende eigenschap van de portretkunst uit de Lage landen haar ogenschijnlijk realisme. Uit de toenmalige portretten spreekt een streven naar universele schoonheid, terwijl ze in hun natuurgetrouwheid haast hyperrealistich lijken. En zo kunnen wij naar het tweede luik van de expo: de fotografie.
FACES NOW
Europese portretfotografie sinds 1900.
Met werk van topfotografen als Anton Corbijn, Rineke Dijkstra en Stephan Vanfleteren toont deze tentoonstelling de kracht, de rijkdom en de diversiteit van de Europese portretfotografie en legt ze daarbij verbanden met de renaissancetraditie, de oorsprong van het portretgenre.
Het schone gelaat van de gewone mens.
Fotografen en beeldende kunstenaars zijn zich terdege bewust van de rijke en eeuwenoude portrettraditie en net zoals in de schilderkunst is er nu vaak een grote aandacht voor de gewone man of vrouw in het dagelijkse leven. Beat Struelli fotografeert mensen op straat zonder zij dat weten en Stephan Vanfleteren maakt foto’s van doorgroefde visserskoppen.
Privé en publiek.
Het portret bevindt zich op het grensvlak tussen privé en publiek. Kenmerkend voor een portret is dat het een zekere intimiteit aan de openbaarheid prijsgeeft. Kijken naar een portret heeft dan ook altijd een voyeuristische kant en dat verklaart misschien wel zijn populariteit. Door toedoen van de plaag van de sociale media en de alomtegenwoordige “big brother” camera’s is de scheidingslijn tussen privé en publiek in onze tijd flinterdun. Portretfotografen tasten die grens tussen privé en publiek verder af, wanneer zij hun studio verlaten om portretten te maken op straat. Door de komst van de fotograaf wordt de anonimiteit zichtbaar.
De menselijke blik.
Rond 1990 zetten fotografen en beeldend kunstenaars onbekende en anonieme personen centraal in hun portretten. Daarbij ging het niet zozeer om identiteit of persoonlijkheid, maar om het mens-zijn in al zijn waardigheid en ook zijn kwetsbaarheid. Deze vinden wij terug in de strandfoto’s van Rineke Dijkstra of de familieportretten van Thomas Struth. Door het gebruik van grootformaatcamera’s werd een grote mate van detaillering en scherpte in de afdruk verkregen, wat de beelden een extra visuele kracht verleent. Het ontstaan van deze “menselijke blik” in de portretfotografie ging gepaard met series van min of meer gelijkvormige beelden op hetzelfde formaat, zoals de visserskoppen van Stephan Vanfleteren. Deze begenadigde fotograaf tekent overigens voor één van de meest opmerkelijke foto’s van de tentoonstelling: een portret dat hij maakte van Jan Hoet kort na zijn overlijden én met diens voorafgaande toestemming. Vanfleteren knoopt hier aan met een jarenlange traditie, denken wij maar aan de foto die Man Ray maakte van Marcel Proust op zijn sterfbed. Jan Hoet ziet er schoon en sereen uit, een mooier bidprentje is niet denkbaar. Zou de zaligmaking beginnen ?
Faces Then, Faces now is een bijzonder fraaie tentoonstelling die ons een blik gunt in de ziel van de mens, van de renaissance tot vandaag.
'Faces Then' en 'Faces Now' - in Bozar, Brussel, tot 17 mei 2015
Bron: Claude Blondeel, cobra.be
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.